Hoe pak je de schrijfdraad weer op na een hele lange openhartige post over wat de beperking van je kind met jou als ouder doet en een daaropvolgende radiostilte van bijna anderhalf jaar? Misschien gewoon wel door te zeggen dat ik tijd nodig heb gehad. Tijd om een beetje tot mezelf te komen.

Het water staat me aan de lippen. In mijn geval is dat voorzichtig positief, want niet heel lang geleden ging ik volledig kopje onder. De weegschaal waar ik het in mijn vorige post over had en waar ik toen nog voorzichtig op kon balanceren: ik zakte er doorheen. Ik verdronk bijna in de emoties die ik zo lang onderdrukt heb – de angst voor afwijzing na een hard “wij willen jou er niet bij” op de middelbare school, uitgestelde rouw over mijn opa, tantes en vooral mijn moeder, eco-anxiety, zorgen om kwetsbare familieleden, verdriet om het verlies van een ‘normale’ toekomst met een ‘normaal’ kind, en daarbovenop nog de COVID-19 pandemie. Na járen van gewoon maar doorgaan, was het klaar. Ik was op. Ik kreeg geen lucht meer.

Het heeft een tijd geduurd om dit zo helder te kunnen zien en vooral om het te voelen. Ik had namelijk heel lang niet zo door dat het eigenlijk niet goed ging met me. Tijdens de eerste lockdown voelde ik plotseling grote ontspanning toen veel verplichtingen wegvielen en Wilco en ik noodgedwongen allebei minder werkten en de rest van de tijd met Willemijn doorbrachten. Terug naar mijn normale uren viel me heel zwaar. Ik kon me niet goed concentreren, mijn lontje was bizar kort en de tranen kwamen ’s avonds regelmatig tevoorschijn. Toen ik terugkeek realiseerde ik: zo ging het voor de lockdown ook al een tijdje. Maar het contrast zorgde ervoor dat ik het signaal ineens wel oppikte. Nog even bleef ik, ook na het googelen op ‘overspanning’ en ‘burn-out’, in de ontkenningsfase, maar toen ging het echt niet meer.

Erkennen dat ik als ouder het zorgen voor mijn kind niet altijd aankan, voelt als falen. Erkennen dat ik misschien te weinig gevoelens van rouw en verlies daadwerkelijk heb toegelaten, zorgt voor een mini-identiteitscrisis bij iemand die geprezen werd om haar doorzettingsvermogen. En erkennen dat ik hulp nodig heb van een psycholoog om mentaal en emotioneel te herstellen is veel meer beladen dan erkennen dat je een fysiotherapeut nodig hebt na een flinke sportblessure.

Hulp en ademruimte. Dat was wat ik nodig had. Wat ik nodig heb, want laat ik eerlijk zijn: ik ben er zeker nog niet. De dagen dat me aankleden al teveel energie kostte, zijn voorlopig voorbij. De dagen dat ik accepteerde dat mijn joggingbroek prima geschikt was als pyjama én ermee door kon als outfit om naar de supermarkt te gaan ook. Het gebeurt steeds minder vaak dat ik Wilco moet vragen om te koken omdat mijn energie voor de dag op is, dat ik bij het minste of geringste in huilen uitbarst of dat ik eindeloos zoek naar hele simpele woorden. En steeds vaker zijn er dingen waar ik weer zin in heb en energie van krijg, zeker nu de lente begonnen is en de zon meer aanwezig. Ik voel me langzaamaan weer een beetje mezelf.