Onlangs zag ik de TEDx Talk van Greta Thunberg, de tiener die de #schoolstrikeforclimate en #fridaysforfuture is gestart. In augustus 2018 ging ze niet naar school, maar stond ze voor het Zweedse parlement om aandacht te vragen, te eisen, voor het klimaat. Met een indrukwekkend ripple-effect: in een groot deel van de westerse wereld inclusief Nederland gaan tieners regelmatig de straat op in plaats van lessen te volgen. De woorden op de borden liegen er niet om:

  • March now or swim later
  • System change not climate change
  • The ocean is rising and so are we
  • Fuck me, not the climate
  • Ik mag niet stemmen – dan maar drammen
  • Spijbelen? Nee, vechten voor onze toekomst!

Ook Greta zelf is glashelder. “Kijk naar de feiten: we weten al tijden dat het crisis is en we kennen de oplossingen. De tijd voor hoopvolle speeches en zoete praatjes is voorbij. We hebben actie nodig.”

Het onderwerp gaat me ontzettend aan mijn hart, en ik kan er emotioneel en moedeloos van worden als ik zie dat we nog steeds geen actie ondernemen en er zelfs mensen zijn die het klimaatprobleem ontkennen. Als scholieren dan massaal de straat op gaan, doet dat net zo goed iets met me.

Hoe hoopgevend, hoe inspirerend is het dat zulke jonge mensen in actie komen. Dat ze een signaal geven en laten zien wat ze belangrijk vinden. Ook bij PINK, de jongerenorganisatie van de Partij voor de Dieren, zijn zoveel tieners en twintigers die actievoeren, die bewust vegetarisch of veganistisch zijn gaan eten, die betrokken zijn bij de lokale en landelijke politiek en die kortom op allemaal manieren proberen te voorkomen dat de mensheid de Aarde onleefbaar maakt.

Tegelijkertijd voel ik me ongemakkelijk door de beelden van klimaatspijbelaars. Want als dit initiatief genomen was toen ik nog op de middelbare school zat, zou ik dan mee hebben gedaan? Had ik, als brave hendrik en angsthaas die ik toch wel ben en was, durven skippen voor het klimaat? Staken, protesteren, actievoeren… ik heb het nooit gedaan, ook niet met zaken die toen wèl georganiseerd werden rond bijvoorbeeld studiefinanciering. De twee spannendste dingen die ik ooit gedaan heb wat spijbelen betreft waren (1) met de hele klas weglopen toen de docent Grieks vijf minuten te laat was, en dan wel tactisch via de andere trap dan die waar hij naar boven zou komen en (2) samen met veel medestudenten veel te laat binnenkomen bij een college wetenschapsfilosofie omdat we de wielrenners van de Giro die langs de universiteit fietsen wilden zien.

Ik wil zo graag kunnen zeggen dat ik natuurlijk als een van de eersten opgestaan zou zijn om mijn klasgenoten op te roepen ook te spijbelen. Maar de realiteit is dat ik waarschijnlijk alleen meegedaan zou hebben als juist anderen in mijn directe omgeving – lees: mijn klas – het initiatief hadden genomen. Als de groep groot genoeg zou zijn dat het voor mij ook ‘veilig’ zou voelen te gaan spijbelen. Zelfs als ik nu op de middelbare had gezeten, met alle kennis die ik nu heb, weet ik niet of ik zou hebben gespijbeld. En dat past niet zo goed bij hoe ik zou willen zijn, namelijk iemand die altijd opkomt voor haar idealen. Deze realisatie is super confronterend en geeft dus een bijzonder ongemakkelijk gevoel.

Ik ben vol bewondering voor Greta Thunberg en de andere scholieren die voor het klimaat zijn gaan staken, de ouders die vol trots hun kinderen de straat op laten gaan en de scholen die hun leerlingen keihard steunen. Uiteraard ga ik zelf door met het verduurzamen van mijn eigen gewoonten. En dat ongemak? Dat ga ik gebruiken om actie te ondernemen, het huis uit te komen en mensen samen te brengen om aan dit probleem te werken.