Ziezo, mijn boekenserie is uit, de Olympische Spelen zijn afgelopen en seizoen twee van Broadchurch is bekeken. Tijd dus om de normale dingen weer op te pakken èn om weer verder te gaan met mijn kleine stapjes richting een duurzaam en gezond leven.

De afgelopen tijd heb ik gemerkt dat een duurzaam en gezond leven eigenlijk een leven dicht bij de natuur is. Qua voeding is dat vrij duidelijk, maar ook wat activiteiten betreft gaat dit op. Een zero waste picknick op het strand, een dagje in een natuurspeeltuin of een wandelexcursie door bijvoorbeeld Meijendel, het Panbos of de Kagerplassen is minstens net zo leuk als een festival of pretpark. Bovendien zorgt een natuurlijke omgeving voor ontstressing. Dat geldt zelfs voor de kleine parkjes in ons land, waar ik de laatste tijd ook meer gebruik van probeer te maken.

Op het moment dat je dit doet, dit leven dicht bij de natuur, wordt je je plotseling ook meer bewust van de seizoenen. Seizoensgroenten en -fruit zijn lokaal geproduceerd, je kunt ze vaak zonder verpakking krijgen en, niet geheel onbelangrijk, ze zijn vaak het meest smaakvol! In Nederland is het best lastig om zicht te houden op wat nu wel en niet seizoensgroenten zijn. In de supermarkt vind je immers het hele jaar door eigenlijk alle soorten die je kunt bedenken. Geïmporteerd uit andere landen, omdat we het fijn vinden als er variatie is. Op de markt zie je dit wel veel duidelijker. Je weet dat de zomer is aangebroken als er overal aardbeien, kersen en blauwe bessen te vinden zijn en zodra het najaar goed begint is er een keur aan wild vlees te koop.

Voor mij is dit het eerste jaar dat ik dit daadwerkelijk merk, en ik vind het geweldig. Zero waste leven = leven met de natuur. Punt.